Kondreman Abra Watra

Food For Thought

Ik las in The Daily Herald van 28 februari 2019 dat mevrouw Henriëtte Prast haar zetel in de Eerste Kamer had opgegeven. De reden daarvoor was een motie die in de kamer op 18 december 2018, jongstleden, verworpen werd. Die bewuste motie ging om het dierenwelzijn en had tot doel om hazen, konijnen, wilde eenden, fazanten en houtduiven op de lijst te plaatsen van dieren waarop tijdens het plezierjagen niet gejaagd mag worden.
Wat een nobele daad dacht ik in eerste instantie toen ik dat allemaal las. Een dierenbeschermer van het eerste uur die daden durft stellen in het belang van het welzijn van het dier. Versta me goed, ik houd van dieren maar heb ook oor voor mensen die geen vegetariërs zijn en bewuster bezig zijn met voedsel, dus puur eten, eten zonder rommel. Maar als het gaat om het welzijn van de mens dan staat dat buiten kijf boven dat van de dieren. Daarom zou je verwachten dat deze mevrouw die zo begaan is met het lot van de dieren fanatieker zou moeten zijn als het ging om het welzijn van mensen.
Welnu, newsflash deze assumptie is voor wat betreft deze tante te ver gezocht en misschien zelfs teveel gevraagd. Ik durf dit te stellen om de volgende reden, namelijk, zij heeft het laten afweten als lid van eerste kamer toen de ingrijpende conceptwetgevingsdocumenten, waaronder de invoering van het sociaal minimum en de gelijke behandelingswet betreffende Statia, Saba en Bonaire, wel de goedkeuring van de senaat hadden maar niet door het kabinet, waarvan haar partij D66 coalitiepartner is, werden uitgevoerd. Toen heeft ze letterlijk geen poot uitgestoken om bijvoorbeeld uit solidariteit haar zetel te durven opgeven om te laten zien dat niet alleen de dieren haar na aan hart liggen maar ook bijvoorbeeld het welzijn van de bewoners van het caribisch deel van het koninkrijk. Ik had wel gehoopt dat ik me vergist had door te concluderen dat in de perceptie van deze mevrouw het leven van het dier veel meer waard was dan van een mens. Helaas heeft zij als volksvertegenwoordiger met deze daad bevestigd door haar aftreden waar haar prioriteit ligt. Verder juicht ik toe dat dit soort veganisten geen deel meer uitmaken van het wetgevingsproces maar tegelijk houdt de volgende vraag mij wel bezig, namelijk, hoeveel van deze senatoren haar zienswijze delen maar niet durven hun zetel op te geven.
Zou het toch wel zo kunnen zijn dat de belangen van de bewoners van Statia, Saba en Bonaire van minder belang zijn in vergelijking met het welzijn van de dieren in Nederland.